Column
Foto: Jetty Sporken
22 maart 2019
Vogels
Hallo voorjaar, welkom. De warmte op je huid voelt zo heerlijk, terwijl er van een echte winter andermaal geen sprake was. Wat de muziek betreft komen thuis Messiaen, Händel, Respighi, ja zelfs Vivaldi weer uit de doosjes en gunnen we Schubert en kompanen weer hun zomerslaap. Ik word de laatste dagen vroeg wakker van het gezang van de vogels. Bij de allereerste lichtstralen is er eentje die de indruk maakt zijn stem enkele maanden gespaard te hebben, om in onnavolgbare toonsoorten de nieuwe dag te mogen aankondigen… daar kan geen partituur tegenop. Ook in onze stadstuin komt de natuur tot leven, zo heeft een merel de laatste dagen als een bouwvakker een nestje gebouwd in de struik pal naast het huis en gaat die daar nu geregeld kamperen.
Lang geleden had ik een ‘relatie’ met zo’n beestje. Gedurende zeker een week nam het sopraantje plaats op de schoorsteen van de buren, steeds op hetzelfde tijdstip (ontdekte ik na een dag of drie), en floot vervolgens zijn drieklankjes, de majeur drieklank met op de laatste een prachtige pralltriller, zeg maar do-mi-sõl. Ik ging een gesprek aan met de merel. Hoe? Vrij eenvoudig, eerst floot ik hem tientallen keren na, al kon mijn trillertje zich niet meten met de zijne/hare. De buren moeten vast gedacht hebben dat ik ze zag vliegen. Ik nam het initiatief over door dezelfde drieklanken steeds een halve toon hoger in te zetten, en geloof me, chromatiek vormde geen probleem voor de merel. Toen ik ons liedje vaak genoeg ten gehore had gebracht besloot ik stoer om de drieklank om te keren naar sol-mi-dõ, de merel was duidelijk van slag, deed een dappere poging en vloog weg, om nooit meer terug te keren. Dus toch maar Le Merle Noir van Messiaen? Nee, nóg liever de merel in de tuin.