Skip to main content

Column Categorie: 2020

In memoriam aeternum

Er is veel gebeurd dit jaar, er is nog veel meer niet gebeurd heb ik de neiging om te zeggen. Het klonk zo leuk, 2020, maar de terugblik biedt vooral veel gemis en treurnis, maar daar weten we inmiddels alles van. Ik hoop wel dat alle musici, muziekstudenten en –docenten ongeschonden uit de strijd komen, we wachten op hen.

Laten we voor de verandering eens anticiperen op wat ons komend jaar te wachten staat en wie de jubilarissen zijn. In 1521 overleed de Renaissancecomponist Josquin des Prez, in 1621 de vroegbarokke Jan Pieterszoon Sweelinck. Liefhebbers van deze componisten zijn vooral aangewezen op orgelconcerten en op festivals voor oude muziek.
Hun invloed op de muziekevolutie was bepaald niet gering, net zoals die van Astor Piazzolla (1921-1992). Deze bandoneonspeler en componist bracht klassiek en folklore dichter bij elkaar, wat je weer niet kunt zeggen van Igor Stravinsky (1882-1971). Die speelde het klaar om met grote doses ritmiek klassiek uit een eeuwigdurende winterslaap te laten ontwaken.

Het is natuurlijk fijn als mooie jaartallen tot speciale herdenkingen en concerten leiden, zoals dat ook zou kunnen gelden voor Alphons Diepenbrock (1862-1921), Camille Saint-Saëns (1835-1921) en vast nog andere componisten.
Ik ben evenwel van mening dat we ons niet tot ronde getallen moeten beperken. Beethoven viert in 2021 gewoon zijn 251e geboortedag, Tsjaikovski is in 2021 al 127 jaar dood en Bachs Weihnachtsoratorium is in 2021 al 287 jaar mooi. Je moet er toch niet aan denken dat Anton Bruckner (1824-1896) en Gabriel Fauré (1845-1924) nog vier jaar moeten wachten op hun eerbetoon. We zijn deze mensen permanent dank verschuldigd, daar zit geen houdbaarheidsdatum op.

Onderscheid

Nadat muziekensembles en -instanties ons jarenlang trakteerden op prachtige concerten, staat een groot deel hiervan nu oog in oog met de eindstreep, gevolg van de vierjaarlijkse subsidietoekenning en –afwijzing. Een dubieus systeem als je mij vraagt, alleen al omdat de voorwaarden op grond waarvan de een afgewezen wordt, exact dezelfde zijn op grond waarvan de ander de subsidie wel krijgt toegewezen. Dat maakt de argumentatie wel heel dun, en er is meer, zoals het maken van onderscheid.

Ravel was zo gek nog niet toen hij zei dat je met het aannemen van een onderscheiding een ander het recht verleent om te onderscheiden.

Een ander gevolg van het subsidiesysteem is dat geredde musici opeens van mening zijn dat de commissie haar werk goed heeft gedaan, een week eerder dachten ze daar nog anders over en was men al bezig met het schrijven van rouwbrieven.

Maar dat er slachtoffers gaan vallen is wel duidelijk. Zo vrees ik dat in Kerkrade het Orlando Festival als een Titanic zal ondergaan, en dat doet pijn. De abdij van Rolduc was 39 jaar toneel van unieke vriendschappen tussen artiesten en publiek en van hoogstaande concerten en educatie. Heel wat muziekliefhebbers reserveren de maand augustus voor Zuid-Limburg, sowieso een paradijselijk stukje Nederland.

Leeftijdsdiscriminatie ligt op de loer als Orlando het veld moet ruimen, want het zijn voornamelijk ouderen die hierop afkomen, niets mis mee. Het zijn toch ook hoofdzakelijk jongeren die voor popfestivals kiezen? Prima zo.

Orlando is niet toekomstbestendig, oordeelde de commissie. Bach is al 300 jaar toekomstbestendig!

De commissie niet, die heeft niet eens geschiedenis.

Women Power

Het Bühnenbild verandert, het vrouwenquotum is zelfs in de klassieke muziekwereld bezig aan een opmars. Dat het nog eens zover zou komen stemt mij optimistisch.

Iedereen weet hoe succesvol vrouwen muziekles en -therapie geven, koren dirigeren en zalen plat zingen of spelen. Maar wat men eeuwenlang tegenhield, was dat vrouwen een leidinggevende rol zouden gaan spelen als orkestdirigent of als componist; men is hier de meervoudsvorm van man.

De mannen hebben het ook in dit segment altijd voor het zeggen gehad, in de boeken gaat het vrijwel uitsluitend over mannelijke componisten en dirigenten, zelfs als die historisch gezien niets voorstelden of schobbejakken waren. Maar lees de verhalen over Nannerl, Fanny, Clara en Alma en ontdek hoe een gevoel van gelijkberechtiging aan het adres van die families nauwelijks besteed was. Dat de samenleving er toen ‘eenmaal zo tegenaan keek’ doet niets af aan het feit dat het voor die vrouwen frustrerend moet zijn geweest. Zo vond papa Leopold Mozart vioolspelen en een glansrijke muziekcarrière echt iets voor mannen, lees: ongepast voor Nannerl, ondanks haar grote talent. Alle lof voor W.A.

Nog een aanrader is de film De Dirigent (2018) van Maria Peters, over de carrière van Antonia Brico, de Nederlandse dirigent (1902-1989) die onder meer in New York en Berlijn heeft gedirigeerd, jawel, de Berliner Philharmoniker, toen al en nog jaren daarna een old boys network. Overigens ondervond Brico ook oppositie van vrouwen, een patroon dat ook mannen niet vreemd is.

Zijn er verschillen in uitvoering tussen een vrouw of man als dirigent? Ik waag het te betwijfelen, Emmanuelle Hahn, Xian Zhang, Susanna Mälkki, Marin Alsop, Frédérique Chauvet e.a. leveren ons het bewijs hiervoor. En dat het Radio Filharmonisch Orkest in 2019 op voordracht van de spelersgroep Karina Canellakis als chef-dirigent aanstelde verdient respect. Ik kan niet wachten om hen live aan het werk te horen.

Ik mag althans hopen dat er eind is gekomen aan opmerkingen in de categorie ‘zij dirigeert als een man’, ‘het ziet er eigenlijk niet uit’, ‘toch zag ik liever een man’ en als grootste cliché ‘ze staat haar mannetje’. Kom op zeg, 2020 hè.

Verslaving

Zaterdag 20 juni 2020 ga ik bijschrijven als een gedenkwaardige dag, zoals ik eerder al met 31 mei 2006 deed. Veertien jaar geleden lukte het me om van de ene op de andere dag te stoppen met roken. Dat geeft nog élke dag voldoening, hoe blij kun je zijn om niet meer verslaafd te zijn.

Nu was het muziek dat de dag zo speciaal maakte. Vanaf maart 2020 stonden we droog, de mondiale lockdown zorgde ervoor dat theaters dicht gingen, festivals geschrapt werden en echt alles waar je je op verheugd had gecanceld werd, voor musici een ultieme knock-out.

Ik geef hier eerlijk toe dat deze uitschakeling ook gevreten heeft aan mijn muziekbehoefte, er klonk thuis verdacht weinig klassieks, nooit eerder was me dit overkomen. Oké, op vakantie op een camping of zonovergoten terras, het zou ook pas echt vreemd en ongezond zijn als uitgerekend dan je gedachten afdwalen naar Tristan und Isolde of War Requiem.

Maar de gedwongen ‘vakantie’ van dit jaar duurde wel heel lang, het gebrek aan partituur en akoestiek begon te knagen. Gelukkig was daar de gedenkwaardige 20e juni 2020. Tijdens een paneldiscussie over klassieke muziek n.C. (na corona) in het theater van Heerlen speelden jonge talentvolle pianisten composities van Beethoven, Chopin en Chabrier, aangevuld met twee KV-’s van Mozart door een strijkkwartet en blaastrio.

Voor iedereen was dit de eerste livemuziek in jaren, zo zei men dat het voelde, het was als hemelwater na een maandenlange periode van droogte. Mij kostte het achter de presenteermicrofoon de grootste moeite om het droog te houden.

Hoe blij kun je zijn om weer verslaafd te zijn.

Duitsland – Nederland: 1-0

De tijd dat we anders tegen Duitsland aankeken ligt ver achter ons, wie herinnert zich niet de vetes die telkens weer de kop opstaken bij een EK of WK voetbal? Als ik daaraan terugdenk hoor ik de stem van mijn vader weer, hij had voor die wedstrijden een volstrekt eigen Litanie van Allerheiligen.

Inmiddels ligt de oorlog steeds verder achter ons en zijn Duitsers onze gewaardeerde oosterburen. Heel wat steden en regio’s daar vormen de vakantiebestemming voor duizenden Nederlanders en andersom komen zij ook graag onze kant op.

Nu het coronavirus ook de kunsten heeft verlamd, doet de cultuursector een beroep op de overheid om ook deze beroepsgroep te hulp te schieten. Het resultaat is magertjes –we zien onze vakminister meer niet dan wel- , vooral musici hebben het zwaar te verduren, om maar te zwijgen van de freelancers, die door een collegaminister nog eens verweten wordt hier zelf schuldig aan te zijn, o.a. door een baan geweigerd te hebben. Sans gêne. Bewijs van hoe men er hier tegenaan kijkt, hij had ook net zo goed ‘jullie doen er niet toe’ kunnen zeggen. Zijn geforceerde excuses hiervoor een paar dagen later verhullen niet dat hij er toch zo over denkt.

Nee, dan Duitsland, daar wordt niet getwijfeld over het feit dat kunst juist de kwintessens is van een samenleving en ook nog eens goed is voor de staatskas. Daar investeert men in de toekomst, hier domineert het kortetermijndenken en moet het product tastbaar zijn. Daar hadden ze Bach, Schütz, Beethoven, Brahms, Wagner, Schumann, Mendelssohn, Strauss, Gluck, Eisler, Telemann, Hindemith, Bruch, von Weber… wij moeten het doen met, nou ja, Duitsland wint.

Ik smolt afgelopen week toen Angela Merkel heel zorgzaam de ‘liebe Künstler’ in deze crisis toesprak en hen troost en financiële hulp aanbood. Voor het eerst in mijn leven had ik er niets op tegen gehad als ik tien kilometer verderop geboren was, alleen vraag ik me af op wie mijn vader dan had moeten schelden.

Oproep

Man o man, het doet zeer, geen concerten, geen ontmoetingen en biertje achteraf. Als het er niet is, mis je het pas helemaal, zoals je thuis het tikken van de klok mist als die is blijven stilstaan.
Voor ons dagelijks shotje muziek zijn we naast cd en Spotify aangewezen op de videofilmpjes van opera- en balletgezelschappen, solisten en ensembles. Dat ze ons in deze krankzinnige tijd met hun creaties blijven bemoedigen en inspireren is bewonderenswaardig. Ze zijn ons niet vergeten.

Oproep!

Ik hoop dat wij hen na de crisis ook niet vergeten, want deze mensen missen behalve het podium momenteel ook hun inkomsten. Dat geldt in het bijzonder voor de vele ZZP’ers onder musici, dansers en logistiek medewerkers. De bergen werk die al verzet zijn gaan in rook op, het werk dat ze nu verrichten is onbezoldigd. Werken en er niet voor betaald worden, ga er maar aanstaan. Menigeen kan zich daar geen voorstelling van maken en zou dat nóóit accepteren.

De sector heeft het sowieso moeilijk, hier moet kunst zich keer op keer bewijzen om vervolgens het eerste afvoerputje te worden bij bezuinigingen; dank aan Cornald Maas die dit zo volmaakt verwoordde in het tv-programma M.
Terwijl in werkelijkheid niemand zonder kan, een samenleving zonder theaters en festivals is ondenkbaar, of zoals Nietzsche het uitdrukte: Ohne Musik wäre das Leben ein Irrtum.

Wetenchap en nostalgie

Nu het openbaar leven tot stilstand is gekomen (corona) en verdriet en angst de wereld in hun greep hebben, zitten we vast in ons eigen huis en zijn we maar wat blij met de technische verworvenheden die we vroeger niet voor mogelijk hadden gehouden. Het is de wetenschap die ervoor zorgt dat we de stilte om ons heen toch op een aangename manier met communicatie en muziek kunnen opvullen. Hoe prettig een normaal gesprek ook is, nu komen telefoon, Face Time, Skype en WhatsApp ons goed van pas. Een alternatief voor een liveconcert in de zaal zijn de geluidsdragers, en zo brengt de ontstane thuissituatie ook iets speciaals met zich mee.

Mij brengt het in ieder geval terug naar mijn jeugdjaren, ik denk terug aan de eerste Philips (koffer)pick-up thuis en aan de eerste 45 en 33 toerenplaten met Mario Lanza, Beniamino Gigli, Schuberts Winterreise met Dietrich Fischer-Dieskau en good old Gerald Moore, Peter en de Wolf (stem Manus Willemsen?) en Carnaval der Dieren. Later deden anderen hun intrede, zoals de elpees met de gouden combinaties, u kent ze vast nog:

Kant A: Pianoconcert Schumann Kant B: Pianoconcert Grieg
Kant A: Vioolconcert Mendelssohn Kant B: Vioolconcert Bruch

Later werden Ravels orkestratie van Moessorgski’s Schilderijententoonstelling en zijn Boléro ook onafscheidelijk. Nog meer heimwee maakt zich meester van mij als ik terugdenk aan de plaat met Albinoni’s Adagio, het Air van Bach, La Notte van Vivaldi, de Serenata notturna van Mozart en Reigen seliger Geister van Gluck, wat was dát mooi. Dat laatste stuk hadden we eerder al gehoord bij ‘oom in IJmuiden’, het werd mijn moeders favoriet.

Nu ik wat meer tijd heb om te mijmeren, verschijnen die Middeleeuwen weer helder voor mijn geest, jarenlang had ik daar ‘geen tijd’ voor. De elpees zijn weliswaar de deur uit, maar gelukkig zijn daar cd, spotify en YouTube. Wat ik wel mis is dat onnavolgbaar unieke geluid van de naald als die op het vinyl landde, prchroem, als ik eerlijk ben ook dat wazig geluid als er een stofje op de naald zat, en al helemaal dat knetterend open haard geluid.

Eindelijk mineur

Man o man, de rust is teruggekeerd. Opnieuw kostte het deze niet-carnavalist moeite om de vasteloavendspoëzie en het vierkwartsmaatgebonk te ontlopen, overal was het, op radio, op straat of bij de AH. En boodschappen doen in gezelschap van Beppie of Spik en Span lukt me niet, het leidt me af, kon ik er maar omheen luisteren. Die geluidsterreur duurde voor mijn gevoel weken, nee máánden.

Zou er ooit een serieus wetenschappelijk onderzoek geweest zijn over de vraag in hoeverre men dat überhaupt op prijs stelt? Misschien ligt het probleem wel bij mij en moet ik in therapie voor mijn kabaalfobie of beroepsdeformatie.

Niets tegen die toonsoort, maar slechts majeur is zoiets als een hele dag naar Weense walsen luisteren of te moeten werken bij Monsieur Cannibale in de Efteling.

Wat maakt mineur dan anders? Mineur is niet per definitie droevig, maar kruipt wel wat meer onder de huid en komt dichter bij je gevoel, wekt de melancholie in ons. Mineur roept ‘meer vragen op’ terwijl majeur zo bevestigend overkomt. Niet zelden is die ene mineurvariant in een Variatiemodel de interessantste en mooiste, tussen acht variaties in majeur.

Vaak staat folkloristische muziek in mineur, carnavalsmuziek niet, maar ik bedoel meer de waarom-heb-je-me-verlaten liedjes, of klezmer, tango, fado en flamenco. Trouwens stoere popmuziek als metal ook, viel me op. In menig opera ‘zingt men zich’ in mineur de dood in, prachtig. De tranen worden bij mineur over het algemeen eerder in stelling gebracht dan bij majeur. Tranen… wir setzen uns mit Tränen nieder… ah de Passie, snel opzetten, want bij de Appie hoor je die niet.

Juist daarom kamermuziek

Zo nu en dan geef ik me compleet over aan kamermuziek, de meest intieme en bescheiden vorm van klassieke muziek. Hoe meer spektakel en feestjes om mij heen, hoe groter mijn behoefte aan kleinschaligheid en huiselijkheid. Nu ben ik sowieso geen pierewaaier, maar dat even terzijde.

Je zou bijna kunnen veronderstellen dat componisten van kamermuziek van tijd tot tijd ook geen fuifnummers zijn, maar zich beter voelen met potlood en notenbalk. Ze zijn dan lekker bezig met hun eigen gedachten en emoties en proberen die in een partituur onder te brengen.

Ze kiezen daarmee voor de moeilijkere weg, want je maakt sneller en meer vrienden (en inkomsten) met uiterlijk vertoon, grote scènes, decors, kostuums, koren en solisten, choreografie en een of ander (suf) opera- of musicalverhaal. Daarbij extra in het zadel geholpen door de media, die doorgaans ook meer aandacht hebben voor spektakel en keet, enfin ik had het daar eerder al eens over.

Kamermuziek luisteren is, net als het lezen van een boek, een ultieme alleen-activiteit waar je eigenlijk niemand anders voor nodig hebt. Spelers en luisteraars staan min of meer in rechtstreeks contact met de componist en zijn in staat aan te voelen wat Messiaen ervoer bij het schrijven van zijn Quatuor pour la fin du temps, Beethoven bij de pianosonates en Sjostakovitsj bij zijn liederencyclus Uit Joodse volkspoëzie. En het is heus niet allemaal kommer en kwel in de kamermuziek, duizenden stukjes over dansen, liefde en natuur: water, vogels, landschappen…

Ook aantrekkelijk aan kamermuziek is de betrokkenheid, de nabijheid, je ademt mee, duikt de diepte in, hoort de snaren trillen en de kleppen klepperen en krijgt de indruk dat er alleen voor jou gespeeld wordt. Ik weet het zeker, kamermuziek is de op eiken gerijpte Grand Cru onder de klassieken.

Breekijzer Beethoven

Iedereen blij, een herdenkingsjaar, alle lof voor Beethoven, 250 jaar na zijn geboorte in Bonn. Mijn persoonlijke tip: maak een selectie, anders hebt u er aan het eind van dit jaar meer dan genoeg van, als u het al zo lang trekt.

Zoveel aandacht in de media werkt op mij net zo averechts als die overkill aan reclames voor, op, onder, tussen en na alle programma’s, inclusief die ons-kent-ons vraaggesprekken waarin de auteur uitgebreid en gratis reclame mag maken voor zijn nieuwe boek (morgen in de winkel) of de regisseur zijn film of documentaire komt aanprijzen (vanaf morgen te zien op…).

Dus haast is geboden voordat Angela de Jong ons komt uitleggen hoe we naar Beethoven moeten luisteren.

Beethoven was een sleutelfiguur in de muziekgeschiedenis, met als voornaamste drijfveer zichzelf te willen en kunnen zijn. Meer dan de bravere Haydn en Mozart verleende hij de muziek extra vuurwerk, innigheid en grilligheid, er kwam een eind –althans toen- aan het luie luisteren. Tempo, dynamiek, karakter, ritme en emotie werden aangescherpt. De compositie gaf plots een beter beeld van de schepper, die last had van overgevoelige of juist agressieve buien, soms tegemoetkwam aan de heersende smaak, dan weer luid op de barricade stond te schreeuwen. Beethoven dook de diepte in.

Hij was de man die vond dat hij zojuist de mooiste opera aller tijden had gemaakt, maar ook degene die bij de première van Wellington’s Sieg gezegd schijnt te hebben: Is die onzin van mij?

Dat heb ik bij DWDD nog nooit iemand horen zeggen.