Skip to main content

Column Categorie: 2019

Vogels

Hallo voorjaar, welkom. De warmte op je huid voelt zo heerlijk, terwijl er van een echte winter andermaal geen sprake was. Wat de muziek betreft komen thuis Messiaen, Händel, Respighi, ja zelfs Vivaldi weer uit de doosjes en gunnen we Schubert en kompanen weer hun zomerslaap. Ik word de laatste dagen vroeg wakker van het gezang van de vogels. Bij de allereerste lichtstralen is er eentje die de indruk maakt zijn stem enkele maanden gespaard te hebben, om in onnavolgbare toonsoorten de nieuwe dag te mogen aankondigen… daar kan geen partituur tegenop. Ook in onze stadstuin komt de natuur tot leven, zo heeft een merel de laatste dagen als een bouwvakker een nestje gebouwd in de struik pal naast het huis en gaat die daar nu geregeld kamperen.

Lang geleden had ik een ‘relatie’ met zo’n beestje. Gedurende zeker een week nam het sopraantje plaats op de schoorsteen van de buren, steeds op hetzelfde tijdstip (ontdekte ik na een dag of drie), en floot vervolgens zijn drieklankjes, de majeur drieklank met op de laatste een prachtige pralltriller, zeg maar do-mi-sõl. Ik ging een gesprek aan met de merel. Hoe? Vrij eenvoudig, eerst floot ik hem tientallen keren na, al kon mijn trillertje zich niet meten met de zijne/hare. De buren moeten vast gedacht hebben dat ik ze zag vliegen. Ik nam het initiatief over door dezelfde drieklanken steeds een halve toon hoger in te zetten, en geloof me, chromatiek vormde geen probleem voor de merel. Toen ik ons liedje vaak genoeg ten gehore had gebracht besloot ik stoer om de drieklank om te keren naar sol-mi-dõ, de merel was duidelijk van slag, deed een dappere poging en vloog weg, om nooit meer terug te keren. Dus toch maar Le Merle Noir van Messiaen? Nee, nóg liever de merel in de tuin.

Walhalla Leipzig

Insiders en intimi weten het al lang, er is een stad in Duitsland die mijn bijzondere interesse heeft, een stad die ik al veertig keer bezocht, en hopelijk niet voor het laatst. De liefde voor Leipzig begon toen meester Jos Deckers op de basisschool verhalen voorlas over componisten en dus ook over Bach. Toen moet het virus zijn overgesprongen, want bij het zien van een pentekening van de Thomaskerk in zijn boek, wist ik het zeker: daar moet ik naartoe. In 1991, 25 jaar later zeg maar, was het dan zover. Precies twee jaar na het afbreken van de Berlijnse Muur organiseerde ik de eerste reis daarnaartoe en stond ik plots oog in oog met die pentekening en met het graf van Bach Almachtig. Verder was het toen bepaald geen place to be, het Oost-Duitse regime was er aardig in geslaagd stad en inwoners een topzware depressie te bezorgen. Het straatbeeld was dat van afbrokkelende gebouwen en verroeste trams, met de mist en stank van fabrieken en Trabantjes en met zwijgzame mensen. We waren maar wat blij dat we een dag naar Berlijn konden gaan (waar we vernamen dat Roy Black was gestorven, maar dat terzijde). La Bohème daar en in Leipzig Fiddler on the roof en het War Requiem krijg ik maar niet uit mijn hoofd, ik ‘ben daar nog heel vaak’. Het enige dat in Leipzig toen nog overeind stond was de kwaliteit van de muziek in kerken, Opera en Gewandhaus.

Daarna werd Leipzig die levendige en smaakvolle Musikstadt die het nu is, waar jaarlijks duizenden muziekgekken hun hart komen ophalen aan klassieke concerten. Al ben ik door en door Nederlander en Limburger (al heb ik niets met carnaval), en al ontstaat in de media vaak de indruk dat er buiten Amsterdam geen leven mogelijk is en na het KCO geen muziek, mijn hart klopt voor die stad, hier 560 kilometer vandaan.

Stiekem ben ik blij dat mijn vader dit niet leest, hij zou deze afwijking niet begrijpen.

Kippenvel

Tijdens het Nationaal Theater Weekend (januari 2019) stond in het Parkstad Limburg Theater van Kerkrade de 9e Symfonie van Mahler op het programma, te spelen door het Nationaal Jeugd Orkest onder leiding van Gustavo Gimeno.
Bijna honderd (!) jonge internationale musici, conservatoriumstudenten in Nederland en België, waagden zich aan deze imposante partituur, waarin een beroep wordt gedaan op ieders concentratie en verantwoordelijkheid. Van meet af aan werd het ons duidelijk: dit zou een bijzondere middag worden.

Nu ben ik gewend elk concert ‘met een technisch oor’ te benaderen, maar bij dit concert vond de theorie al snel een partner in de emotionele beleving, ik betrapte me zowaar op kippenvel.
Niet alleen uit ontzag voor de muzikale prestaties vanaf het podium, maar vooral ook voor het feit dat juist jongelui dit allemaal klaarspeelden. Van pure verwondering vergat het publiek te hoesten en te proesten.

Wat me verder een gelukkige zondagmiddag bezorgde was dat heel wat ouders hun kinderen hadden meegenomen en dat er enkele tientallen Maastrichtse conservatoriumstudenten op af waren gekomen. Je mag wel stellen dat ook die allemaal werden uitgedaagd, het stuk duurt namelijk anderhalf uur. En dan te bedenken dat er na een deel slechts een korte adempauze is en geen tienminutenblok vol storende reclameboodschappen. Aan de reacties te peilen vond men het prima zo.

Dus: grote waardering voor het NJO, het publiek en ja, voordat ik het vergeet, voor Mahler.


Wenen versus Amsterdam

Wie is niet groot geworden met het nieuwjaarsconcert uit Wenen? Ik herinner me vanaf de prilste kinderjaren vooral de sfeer die dat concert in de Musikverein opriep. De Wiener Philharmoniker, de bloemen, het ballet en de muziek van Strauβ zorgden voor een ultiem goed begin van het nieuwe jaar. We bogen ons dan samen met mijn ouders over de laatste wafels en kregen steevast bezoek van drie neven, die een biertje kwamen drinken op het nieuwe jaar en ons gelukzaligheid toewensten, enfin, dat gevoel.
Als ik nu weer op Wenen afstem komt het mij over alsof er niets is veranderd, hooguit dat er enkele vrouwen meespelen (!) en familieleden zijn weggevallen. De rest in Wenen is als vanouds, iedereen stijf in het pak, veel rijke mensen in de zaal, alles perfect gespeeld. Geen ander orkest speelt een wals zo verfijnd en modieus, zeg maar gerust chique.

Later die dag presenteert het Nederlands Blazers Ensemble vanuit het Concertgebouw in Amsterdam een ander type nieuwjaarsconcert. Klassiek, pop, jazz en folklore wisselen elkaar af in een smaakvol ingerichte en fraai belichte feestzaal. Een bont muziekfeest voor jong en oud, er wordt enthousiast en ook innemend gespeeld, gedanst en gezongen, zonder onderscheid in afkomst, voor elk wat wils. O ja, de rokkostuums blijven voor deze gelegenheid achter slot en grendel. Keer op keer stemt dit concert mij buitengewoon hoopvol… wat inherent en mooi is aan dit vak.

Wenen toont ons hoe mooi het was, Amsterdam hoe mooi het is (en kan zijn). Maar in beide gevallen: gelukkig nieuwjaar !

  • 1
  • 2