Skip to main content

Column Categorie: 2019

Top

In december vliegen ons traditiegetrouw de Tops weet-ik-hoeveel om de oren en kunnen we onze eigen voorkeur per stem uitbrengen, leuke bezigheid. De klassieke Radio 4 Hart & Ziel Lijst is trouwens al in oktober uitgezonden, eigenlijk hoort die ook thuis in de decembermaand.

Over welke stukken tot mijn persoonlijke top behoren, kan ik kort en duidelijk zijn: heel veel! Het zijn die werken waarvan je onmogelijk genoeg kunt krijgen, die je nooit vervelen, die je ook na honderd keer nog raken, die je mist als je een poosje geen muziek hebt gehoord, waar je naar uitkijkt als die periode van het jaar weer in zicht komt, waar je van droomt en die je toch maar weer in de cd-speler stopt of via Spotify beluistert, kortom die muziek die je door en door kent en die deel van jezelf is geworden.

Een concertbezoek voegt hieraan toe dat je getuige bent van hoe die muziek gezongen, gespeeld en geïnterpreteerd wordt. De beste artiesten zijn die musici die je blijven verrassen met hun muzikale diepgang of originele opvatting. Als die hun viool aanleggen, de vingers op de toetsen leggen of de keel openzetten, voel je dat het weer bijzonder wordt. Aan de manier waarop dirigenten het podium betreden en zich gaan inleven in de partituur op de standaard of in hun hoofd, weet je dat het magisch wordt. Dat mee-ademhalen maakt dit vak uniek.

Mijn persoonlijke top van 2019 was de concertreis naar Leipzig die ik mocht organiseren voor de Jong Talentenklas van het Conservatorium Maastricht. Het stemde mij en de deelnemers heel tevreden en gelukkig om mee te maken hoe belangrijk het voor die jongelui was om te mogen spelen ‘in de nabijheid’ van Schumann, Mendelssohn en Bach. Wat een feest.

Ik wens u veel feest en topmuziek deze maand, tot in 2020.

Cultuur en Geld | deel 4: Prioriteiten

Het maken van keuzes kan moeilijk zijn, iedereen heeft er weleens mee te maken: wat eten we vandaag, waarnaartoe gaat de vakantie, met wie vieren we oud en nieuw? Prioriteiten stellen is geen peulenschilletje, en al zeker niet wanneer het serieuze zaken betreft. Bestuurders en politici hebben hier ervaring mee, ze weten ook dat er personen zijn die daar via de social media hun gal over spugen, waarbij felle en onfrisse bewoordingen bepaald niet geschuwd worden.

Ik ben niet van het hashtag-schrijven, maar moet bekennen soms ook wakker te liggen van de gemaakte keuzes door de overheden, het kost me op zo’n moment moeite om de frons van mijn voorhoofd te halen.

Zoals vorige week, toen de provincie Limburg te kennen gaf €250.000 bij te dragen aan The Passion in Roermond. Het argument hiervoor luidt ongetwijfeld dat het goed is voor de regio Limburg en Roermond, of men blaat iets over branding, merkstrategie en op de kaart zetten (is ie weer). En dat alles voor dat nep-lijdensverhaal van de Evangelische Omroep, die het alleen maar is begonnen om cool voor de dag te komen met een voorstelling waar ik muzikaal gezien helemaal niets mee heb. Dat anderen daar anders over denken, prima.

Ik weet niet hoe u erover denkt, maar met €250.000 had je ook kunnen denken aan weldoordachte voedsel- en natuurprojecten (ook cultuur), lesprogramma’s over omgangsvormen, hulp aan noodlijdende scholen, invoering van een sport- en cultuurpas voor kinderen en jeugdigen van het basis- en middelbaar onderwijs. Zoiets.

Jammer, een spektakelstuk van zegge en schrijve een uur wint het van langetermijndenken en duurzaamheid, hoezeer ik Roermond dat feestje ook gun. Dat de provincie nog zo’n potje achter de hand had verbaasde me niet echt, dat ze het uitgeven aan kiloknallers wel.

Cultuur en Geld | deel 3: Der Leiermann

Lied 24 uit Winterreise van Franz Schubert met de titel Der Leiermann, de orgelman, bespreekt het lot van een kunstenaar, zeker dat van Schubert. Deze zzp-er deed een dappere poging om van de kunst te kunnen leven, en al vinden we zijn muziek bijna te mooi voor woorden, hij leidde het leven van een armoezaaier. Hij had zogezegd geen nagel om zijn gat te krabben.

In dat bewuste lied vergelijkt hij zijn situatie met die van de orgelman, die buiten het dorp staat, in de bittere kou. Met bevroren vingers draait hij moeizame bourdontonen, hij is eenzaam, slechts in gezelschap van grommende honden en een leeg centenbakje. Geen wonder, daar komt niemand: keiner mag ihn hören, keiner sieht ihn an

Ten langen leste stelt ‘ik’ de orgelman voor om samen op te trekken, zodat die zijn liederen op die Leier kan spelen. Twee trieste figuren, een Duo Zonder Naam. Zo verging het ook andere grootheden. Nu is Bach hét uithangbord van Leipzig en dankt de stad een groot deel van zijn welvaart aan hem, toen was het wel even anders. Men slaagde er destijds wonderwel goed in om zijn leven vaak tot een hel te maken, ook al krijg ik de indruk dat hij zelf ook niet bepaald overliep van vriendelijkheid en empathisch vermogen. Maar als dat de norm is, zijn er zat politici, sportlui, artiesten, tv-persoonlijkheden en managers die daaraan voldoen maar er geen cent minder om verdienen. Bachs weduwe in ieder geval werd Almosenfrau, dat zegt genoeg, Mozart werd in een algemeen graf gelegd, ik bedoel maar.

Maar we kunnen niet zonder ze, je komt ze hoe dan ook tegen, behalve in de concertzaal ook in films, documentaires, reclames en bij afscheidsplechtigheden. Dan blijken zelfs ijskonijnen gevoelig te zijn voor de schoonheid van het Ave Maria van Schubert en Bach, ik bedoel maar. Dat had ook eerder gekund.

Cultuur en Geld | deel 2: Vergoeding en salaris

Het is raar gesteld in de wereld van het geld. Er zijn musici die zich rijk weten te zingen of te spelen, de meeste anderen echter ploeteren voort en komen amper hoger dan de tweede sport op de maatschappelijke ladder. Of die eerste categorie ook altijd aanspraak mag maken op die grote welvaart kan in twijfel worden getrokken. Als ik bijvoorbeeld terugdenk aan dat glansrijke optreden van Madonna tijdens het Eurovisie songfestival 2019 rijzen de haren me opnieuw te berge. Zelfs met een stevige kou op de stembanden of met een ballonnetje lachgas zou je je best moeten doen om zo vals te kunnen zingen. Misschien was ze ontevreden over het honorarium, zegge en schrijve een miljoen, voor tien minuten waarvan de helft ook nog eens playback. Betaald worden om niet te zingen, het moet niet gekker worden.

John Cage, de componist van 4.33, zal bij deze opmerking vanuit zijn graf toch even moeten glimlachen. Hoe werd hij door velen uitgelachen toen hij dit bedacht. En geloof me, ik mocht dit silent piece niet op de speellijst plaatsen bij mijn piano-examen, zelfs niet als geintje. En dan te bedenken hoeveel uren het instuderen me gekost had. Maar ik speel en zing het nog iedere dag.

De gemiddelde Nederlandse (orkest)musicus is blij met een extra klusje om zo het leven wat meer kleur te kunnen geven, ondanks lange werkdagen en heel wat weekends weg van huis. Het is dat er niets mooiers is dan muziek, anders zouden velen wel voor een andere richting gekozen hebben. Als ik toen geweten had wat ik nu weet, zou ik dat op zijn minst overwogen hebben.

Zelfs het goedbedoelde argument ‘wat fijn dat je van je hobby je werk hebt mogen maken’ gaat niet altijd op, want het is lastig rondkomen van complimenten en applauzen. Wel van vals playbacken.

Cultuur en Geld | deel 1: Subsidies

De verhouding cultuur:economie heeft de gemoederen altijd beziggehouden, het is van alle tijden. Organisaties van klassieke-muziek-manifestaties bijvoorbeeld moeten eerst ‘langs de instanties’, de subsidieverstrekkende instituten. Heel wat paracetamols komen eraan te pas voordat de eerste noten gespeeld worden.
Elke vier jaar (of jaarlijks) zweet men vele peentjes wanneer de competitie losbarst en iedereen probeert in de gunst van de subsidiënten te geraken. Ik heb zwaar te doen met de organisaties van al die concerten en festivals, want niet zelden worden ze onverrichterzake als een hond naar de mand gestuurd.
De vraag waarom de ene organisatie wel en de andere niet mag rekenen op support van het toekenningsbureau zal wel onbeantwoord blijven, terwijl de aanvraagformulieren identiek zijn: – vernieuwing – educatie – jong en oud – kwaliteit – historisch belang – unieke programmering -relevantie voor stad en omgeving (op de kaart zetten…) – relatie met andere kunst – goede cijfers – verduurzaming en verzin nog maar wat. Je zou zomaar subsidie kunnen mislopen als je de regels naleeft en het publiek vervolgens thuisblijft; dan heb je als organisatie toch iets verkeerds gedaan. Is er iemand die me, voordat ik doodga, kan uitleggen hoe het systeem werkt, waar was of ben ik kennelijk te dom voor? Of is het een typisch gevalletje ‘Ons kent Ons’?

Subsidie: tijdelijke bijdrage van de overheid of een niet-commerciële organisatie ten behoeve van het starten van een activiteit waarvan het economische belang niet direct voor de hand ligt. Kennelijk bepaalt het ambtelijk apparaat wat van economische waarde is of niet, oei, ambtenaren die mogen uitmaken ‘deze ja’ en ‘die nee’.
Je kunt je waarachtig bij héél véél afvragen of het van economische waarde is of niet, maar bij kunst en cultuur ligt bij velen de Pavlovreactie op de lippen: nee. En met dat bijltje hakken we al eeuwen. Terwijl het juist de kunst is die mensen aanspoort tot een museum- of concertbezoek, niet het gemeente- of provinciehuis. Het valt niet mee om dat uit te leggen aan het driedelig grijs… die lui kom je daar nauwelijks tegen.

Koren op de molen

Hèhè, het begin is gemaakt, het eerste concert van het nieuwe seizoen is een feit, de zomervakantie zit er op. Het Orlando Festival 2019 opende in stijl met werken van Borodin, Kox en Sjostakovitsj. Kox? Ja Hans Kox, een zeer productieve Nederlandse componist die begin dit jaar onverwacht overleed. Laat me eerlijk zijn, ik kende hem hooguit van naam maar kan me niet herinneren eerder iets van hem gehoord te hebben. Van Borodin en Sjostakovitsj des te meer.

Een openingsconcert zonder composities uit de categorie ‘gefundenes Fressen’, alle respect. Vaak kiest men voor het intrappen van open deuren, sleutel tot groter succes en meer publiek, dit concert voelde juist als het uitproberen van een nieuw recept, eens wat anders. Het publiek reageerde enthousiast, ik hoorde zowaar een bravo voor ‘Variations on a Thema by Ludwig van Beethoven’ van Kox, wat bepaald geen doorsneewerk is maar eerder een knetter-expressionistisch pianostuk. En je moest van goeden huize komen om er een thema van Beethoven in te herkennen. Ik voelde me echter uitgedaagd en bespeurde twee ‘Beethovens’ in het werk, het slotdeel van de Eroïca en strijkkwartet opus 133, beter bekend als Grote Fuga. Maar misschien zat ik er wel compleet naast en heeft Kox, net als Elgar met zijn Enigma Variations, de muziekwereld een loer gedraaid. Als hij erbij was geweest –wat de oorspronkelijke bedoeling was- had ik het hem kunnen vragen en had hij me kunnen vertellen of ik geslaagd was. Andere mensen in de zaal waren meer op zoek naar wat deze muziek bij hen losmaakte en wat ze erbij voelden. Over een ding was men het eens, het was een boeiend stuk, over de schoonheid waren de meningen verdeeld. Ik moest even denken aan een goede kennis van me, toen zij laatst geëmotioneerd reageerde op de 14e symfonie van Sjostakovitsj en er meteen aan toevoegde het stuk eigenlijk niet mooi te vinden, een ‘Käthe Kollwitz effect’ noem ik dat.

Eigenlijk een beetje vreemd dat het succes van muziek vaak leunt op herkenning, een ‘André Rieu effect’ noem ik dat, oftewel je weet wat er komen gaat, en jawel, het kómt! Wat niets afdoet aan de pracht van oude muziek, maar van tijd tot tijd houd ik mijn geest scherp met onbekende muziek, want ik lees ook niet steeds hetzelfde boek.

And now for something completely different

Nu de zomer ons in de greep houdt met hogere temperaturen, terrasjes en lange dagen, ligt klassieke muziek een beetje op zijn gat. Heel wat instrumenten zitten in het vet of ondergaan een APK- of poetsbeurt, wat echt nodig is na de vele kilometers noten van het afgelopen seizoen.
Ook hart en brein hebben zo’n pauze nodig en moeten tot ontspanning zien te komen, zeker wanneer je terugkijkt op de -in mijn geval- ruim honderd concerten en talloze muziekmomenten thuis.

Ontspanning betekent ook muziek waar we doorgaans niet zo snel voor zouden kiezen, of waar weleens wat meesmuilend over gedaan wordt, althans sommigen hebben daar last van.

Ik wat minder. Jeugdsymfonieën van Mendelssohn, mandolineconcerten van Vivaldi, pianomuziek van Chopin of Mompou, filmmuziek van Sjostakovitsj, niets mis mee, vooral in de auto. En wat te denken van romances, ouvertures, dansen, ja zelfs opera-aria’s om eens lekker op mee te blèren; nu mag het, grijp je kans.
Chillen dus, de boog kan niet altijd gespannen zijn, muziek mag ook gewoon leuk zijn. Ik zou zeggen: doe eens een ‘prins Clausje’, gooi je stropdas in de hoek, er zijn momenten dat echt niemand verlegen zit om een weloverwogen oordeel.
Zo kan ik bijvoorbeeld wél genieten van een kind dat vol overgave vals vioolspeelt of (onderweg) van Anouk, Drs. P, Eric Clapton en Rammstein… zo, het is eruit!

Nou vooruit, nog een laatste ontboezeming in het kader van ‘even iets anders’: het frietje mét. U weet niet half hoe gelukkig ik ben als ik aan het strand sta met zo’n puntzak in de hand en de vingers van die andere hand helemaal onder de mayonaise. Al besef ik dat het weinig voedzaam is, lekker is het wel. ZOMER!

Jongeren en Klassiek

Het lijkt een tegenstrijdigheid, jongeren en klassiek. De vaak geuite klacht dat het publiek bij klassieke concerten oud is begint me een beetje te vervelen. In mijn beleving was het publiek altijd oud, in ieder geval was ik tot voor kort steeds de jongste. Dit gezegd hebbende tref ik de laatste tijd meer jongvolwassenen in de zaal aan, wat goed nieuws is, al impliceert dit dat ik aardig aan het opschuiven ben.

Wordt het niet tijd om ook eens de hand in eigen boezem te steken in plaats van alleen maar te miepen? Er wórden juist veel pogingen gedaan om jongeren voor klassiek te interesseren, maar ‘wij’ zijn het die kinderen stimuleren om vooral in exacte vakken carrière te maken, wij vinden muziek wel leuk ‘voor erbij’. Wij zijn de ontdekkers van een mysterieus en ontmoedigend subsidiebeleid, waarmee menig gezond initiatief het daglicht niet gegund wordt. Wij zeggen ook te snel dat het vroeger anders was, wat niet zo is, want in mijn klas was ik veruit de enige die klassiek en kerkmuziek mooi vond.

Tijdens een studiebijeenkomst over jongeren en klassiek in Hilversum afgelopen week deden enkele tieners hun beklag over het bedroevend lage aanbod muzieklessen op hun school. Ze verweten ons niet tegemoet te komen aan hun nieuwsgierigheid, het liefst zagen ze muziek als examenvak (lees: leervak). Dagvoorzitter Jan Terlouw gaf toe dat in het huidig regeerakkoord het woord kunst niet voorkomt. En wie stelde dat akkoord samen? Juist ja, ‘wij’.

Leonard ‘West-Side Story’ Bernstein bewees dat je met klassiek wel in de muzikale beleving van kinderen kunt komen. In zijn Young People’s Concerts (zie YouTube) kun je zien hoe Beethoven, Mahler en begrippen als sonatevorm en orkestratie wel degelijk aan kinderen kan worden onderwezen. Wat hielp was dat Bernstein als bimuzikale ook van goede pop en jazz hield.

In Hilversum was beleving eigenlijk het Leitmotiv. Terlouw zei nog maar eens dat het onze plicht is om kinderen te helpen in hun ontdekkingsreis naar schoonheid, en daar maakt klassiek deel van uit. Maar het begint met een Bernsteinopstelling van volwassenen. Want als wij willen dat ze iets van ons aannemen, moeten wij ook iets van hen aannemen… bijvoorbeeld dat de Mattheus echt te lang duurt.

Stilte

Mei en juni zijn de maanden waarin het theaterseizoen zo’n beetje op zijn einde loopt, maar ook het moment waarop theaters hun nieuwe plannen bekendmaken en brochures presenteren. De deur gaat weliswaar even dicht, maar in de verte gaan de gordijnen weer wat omhoog en kan het publiek vast uitkijken naar een nieuw en fris aanbod aan theatervoorstellingen. Een resultaat van veel onderhandelen, roosteren, berekenen, pr-campagnes, stress en deadlines. Niet onze zorg, gelukkig.

Maar eerst vakantie. Violen en trompetten in de koffers, pianokleppen dicht, even geen stemoefeningen maar een wijntje overdag, dat soort dingen. Rust en stilte. Zou je denken, niet dus.

Zo’n duizend muziekfestivals in Nederland staan in de startblokken, om te voorkomen dat we droog komen te staan, stel je voor zeg. Velden en pleinen worden decor van pop, multiculti, techno, Nederlandstalig, rock, Rieu en metal, met maar een doel voor ogen: plezier. Het verkeer wordt er zelfs voor omgeleid of stilgelegd, podia en kiosken schieten als paddenstoelen uit de grond, en even later: de decibellen.

Nee nee nee, geen elegie hier. Ik woonde ooit heel dicht in de buurt van het Pinkpopterrein in Landgraaf –met Sinéad O’Connor, Pearl Jam en Joe Cocker live in onze tuin- en zag ieder jaar tienduizenden festivalgangers komen en gaan. Wat een feest, wat een synthese.
De klassieke muziekwereld is trouwens ook wakker geworden, want ook het aantal open air- en kamerconcerten neemt fors toe.

Ik krijg wel de indruk dat ‘we’ er goed in zijn geslaagd om de stilte en ruimte om ons heen aardig aan banden te leggen. Je ogen sluiten voor dingen die je niet wenst te zien kan nog steeds, maar helaas zit er geen aan- en uitknop op de oren.
En ondanks mijn werk en niet aflatende muziekhonger groeit bij mij ’s zomers toch die behoefte aan retraite, verdwijnen zelfs Bach en Beethoven tijdelijk in een koffer… en mag de klep van Wagner ook even dicht.

Bye Bye Love

Verwacht hier geen politiek oordeel over Brexit, ik kijk wel uit. Wel stemt het mij somber dat dit item de laatste jaren alles rondom dit (te) gekke land domineert, het gaat eigenlijk nauwelijks nog over die dingen die we zo anders, opmerkelijk, grappig en mooi vinden.
Bij aankomst in Hull, Dover of Newcastle kom je in een totaal ander deel van Europa binnen. Qua eigenaardigheden spant het Verenigd Koninkrijk de kroon: ze rijden aan de verkeerde kant van de weg, rekenen in inches (2,54 cm.) en miles (1.609344 kilometer), wegen zich in pounds (453 gram), kleden zich anders (lees slecht) en drinken een pint, wat hier een halve liter is en bij hun 0.568 liter. Het ergste is nog die sloot melk in de thee.
Maar dit alles is ook juist de charme van een ‘land dat zo veel op zichzelf lijkt’ (quote Gerty).

Ik ging er graag naartoe, eerst op vakantie met het gezin, later voor mijn werk als dirigent, tenor en reisorganisator. Mooie herinneringen. De concertreizen gingen naar Liverpool, Birmingham, Oxford, Cambridge, London, en een beetje verderop naar Dublin, Glasgow en Edinburgh… uit te spreken als Edinburrrruh. Nog maar een jaar geleden heb ik in Heerlen een editie van de lezingencyclus Luistervinken compleet gewijd aan dat land waar ik altijd een zwak voor heb gehad.

De betekenis van hun muziek is met geen tien inktcartridges te beschrijven, al hoor je in Nederland vrij weinig Dowland, Morley, Field, Tallis, Purcell, Händel, Elgar, Holst, Vaughan Williams, Britten en Tippett. Engelse pop des te meer: Beatles, Rolling Stones, Pink Floyd, Muse, Deep Purple, Kaiser Chiefs, UB 40, Dire Straits, Black Sabbath, Sting…

Net nu het allemaal een beetje als ‘van ons’ begon te voelen, willen ze terug naar de eilandstatus en krijg je het gevoel dat ze hun cultureel erfgoed voor zichzelf willen behouden: Shakespeare, Austin, Wilde, Monty Python, Fawlty Towers, Charlie Chaplin, Inspector Morse (Jaguar, whisky, klassieke muziek), Hugh Grand, Stephen Fry, Michael Gambon, de stem van David Attenborough, Kate Winslet, Michael Caine, Anthony Hopkins, Helen Mirron, Judi Dench.

Bye Bye Love? Ik hoop het niet!

  • 1
  • 2